Ziet Musil een uitweg?

Druk voor de inhoudsopgave de zwarte knop helemaal rechtsboven.

Dit blog is er ook als pdf: De Duitse mens als symptoom.

 

25.07.2017 

frame-9000---first-movement

Musil vindt dat Europa na de Eerste Wereldoorlog in een impasse verkeert. De oorzaak van die impasse lokaliseert hij in het denken. De Europeaan denkt niet genoeg na. Hij denkt bijvoorbeeld dat wij te rationeel zijn, terwijl Musil vindt dat veel van wat mensen doen door en door rationeel is en dat dat vooral zo moet blijven. Of de Europeaan vindt dat alleen het nationalisme het leven zin geeft en zorgt voor binding tussen de mensen, terwijl Musil vindt dat dat betekent de ogen te sluiten voor de geest die altijd internationaal van aard is. Maar bovenal vindt Musil dat je aan jezelf voorbijgaat wanneer je denkt dat je identiteit wordt bepaald door je beroep en je hobby’s, en dat je verder geen vragen hoeft te stellen.

frame-11738---third-movement

Dat mag allemaal behoren tot de gewone toestand en soms heel nuttig zijn om te overleven, de mogelijkheden van het mens zijn, zijn daarmee niet uitgeput. Er zijn ook de roes, de trance en de contemplatie. Geluk duurt maar kort. Het doet zich voor in de andere toestand waarin de mens met zichzelf en anderen samenvalt. Dat is wat Musil onder profane religie verstaat: de al-eenheidervaring die altijd maar even duurt en die je niet kunt vasthouden, maar wel bepaalt wie je in wezen bent en die je gelukkig maakt.

frame-4162---first-movement

Beeldende kunst en literatuur spelen hier een sleutelrol omdat zij deze toestand kunnen opwekken en daarmee aan de basis staan van een ethische houding die beter geschikt is om de multiperspectiviteit van het leven recht te doen dan het toepassen van regels in voorkomende situaties. De ethische houding is uniek voor iedere persoon, over de moraal en haar toepasbaarheid valt echter geen overeenstemming meer te bereiken.

frame-5030---act-four

Daarmee komt een politiek in het vizier die berust op de onafhankelijke instelling van schrijvers en kunstenaars, en die aan mensen als Musil een specifieke plaats toewijst, gebaseerd op erkenning. Musil heeft die erkenning tijdens zijn leven nooit gekregen en daar erg onder geleden. Het gaat er niet om dat kunstenaars en schrijvers in het parlement moeten gaan zitten of een greep moeten doen naar de macht, maar dat men zich door hun werk in een stemming moet laten brengen waarin mensen en dingen zichzelf kunnen zijn. Dat is niet eens zo moeilijk en het is iets dat men kan oefenen.

frame-8766---second-take

Is dit een uitweg uit de impasse? Zou de geschiedenis van Europa er anders uit hebben gezien als men naar hem geluisterd had? Hij wilde dat in ieder geval graag. Hij vertrouwde op zijn kunnen als essayist en zag zijn teksten als proefstations voor een andere aanpak. Daarin vind ik hem overtuigend en ik denk daarom dat zijn denken ons goed kan helpen de betekenis van de kunst beter te begrijpen en haar minder vrijblijvend te bekijken dan men gewend is.

frame-8991---first-take

Met dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit zijn film Mind over Matter te mogen gebruiken.

Geestelijke organisatiepolitiek

24.07.2017

frame-1020---third-movement

Musil probeert in de jaren twintig de Eerste Wereldoorlog te begrijpen. Hij houdt zich aan de feiten, zweert de filosofie af, maar blijft toch dicht bij Nietzsche wanneer hij ziet dat de geschiedenis hem niet kan leren hoe het tot deze oorlog heeft kunnen komen, dat het nationalisme niets anders is dan een vlucht voor de waardenleegte en dat het historisme een vorm van nihilisme is.

frame-1158---fourth-mevement

Als ingenieur die vindt dat de psychologie een exacte wetenschap moet worden, valt hem op dat er geen wij is, maar dat het ware wij inhoudt dat wij niets voor elkaar betekenen (P 1070), dat een volk niets meer is dan de som van alle individuen, maar dat daar nog iets bij komt, namelijk de manier waarop zij zijn georganiseerd (P 1063). En precies daar ligt het zwakke punt: “De vraag op leven en dood luidt: geestelijke organisatiepolitiek.”(P 1058)

frame-1600---act-three

In zijn essay, Het hulpeloze Europa uit 1922, dat onlangs in het Nederlands werd vertaald en een prominente plaats kreeg in het jubileumnummer van Nexus, De terugkeer van Europa, diagnosticeert Musil een gebrek aan geestelijke organisatiepolitiek. De oorlog is gekomen omdat men niet werkelijk wilde nadenken en onvoldoende inzag hoe belangrijk ideologie voor het dagelijks leven is. (H 96; P 1089)

frame-1985-second-movement.jpg

Het ontbreekt niet alleen aan inzicht, het ontbreekt ook aan “maatschappelijke voorwaarden waaronder ideologische inspanningen überhaupt stabiliteit en diepgang krijgen.”(H 98; P 1091) Op het ogenblik – het lijkt wel alsof Musil over onze tijd praat in plaats van over honderd jaar geleden – op het ogenblik verwachten wij dat gewone mensen de moeilijkst ethische opgaven weten op te lossen. Maar de meeste mensen raken daardoor alleen maar van de wijs. Ook helpt het niet om ethische vraagstukken aan specialisten over te laten want dan verbreekt men de band tussen gewone mensen en het dagelijkse leven. Geestelijke organisatie betekent dat de band tussen de mensen en wat zij meemaken, en de gevoelens die bij het denken horen helder worden gearticuleerd en algemeen toegankelijk worden: “We hebben niet te veel verstand en te weinig ziel, we hebben te weinig verstand als het gaat om vragen van de ziel.” (H 99; P 1092)

frame-2005---first-take

Wanneer wij deze “grote ordeningsproblemen” (H 101; P 1094) willen leren oplossen, dan moeten wij durven inzien dat de moraal niet langer functioneert en dat zelfs de experts op dit terrein er niet meer in slagen op basis van een beperkte set regels alle praktische problemen op te lossen. Tegenover de moraal stelt Musil de ethiek. Het gaat hem om de ontwikkeling van een echte ethische ervaring, die weliswaar vergaande sociale gevolgen heeft maar op zich een exclusieve individuele aangelegenheid is, eerder iets asociaals. Die ervaring moet worden bloot gelegd en gestimuleerd. Musil zegt het in zijn Europa-essay niet zo duidelijk, maar hij bedoelt daarmee de andere toestand zoals hij door de kunst wordt opgewekt en in de profane religie zijn neerslag vindt.

frame-2460---act-four

Evenals in zijn roman De man zonder eigenschappen is Meister Eckhart voor Musil de leidsman om Europa uit de crisis te halen en de basis voor een nieuw denken te leggen. Musil citeert Eckhart: ”Ook in Christus school een uiterlijke en een innerlijke mens, en alles wat hij met betrekking tot uiterlijke dingen deed, deed hij van de uiterlijke mens uit, waarbij de innerlijke mens in onbeweeglijke afzondering aanwezig was.” (H 100; P 1093; Meister Eckhart: Predigten und Traktate II 448-451)

frame-2790---first-movement

Het is niet zo dat Musil bezig is een nieuwe oplossing voor een oud probleem te bedenken. Het enige dat Musil zegt is dat moraal bestaat uit regels die je kunt toepassen op situaties die steeds terugkeren en voorspelbaar zijn. Moraal is passé omdat er geen overeenstemming meer bestaat over de regels. Het is niet alleen onmogelijk geworden om consensus over de regels te verkrijgen. Ook de situaties zijn telkens anders. Hier merkt men duidelijk de impact van de Eerste Wereldoorlog. In vredestijd mag men niet doden, in oorlogstijd is men verplicht om te doden. Bovendien laat de oorlog zien dat beschaving maar een dun laagje vernis is en dat mensen tot de verschrikkelijkste dingen in staat zijn.

frame-2980---act-one

De ethische toestand die Musil als alternatief voor de moraal voorstaat lost dit probleem niet op, maar geeft wel een richting aan. Het gaat om een innerlijke houding die weliswaar gevolgen kan hebben voor de buitenwereld, maar die vanuit onmaatschappelijk  perspectief kijkt naar de maatschappij. Mensen krijgen met een zekere regelmaat gevoelens die er niet op gericht zijn de wereld te beheersen, zich door te zetten en anderen voor eigen doelen in te zetten, maar die ons in staat stellen met alles één te zijn, te zweven en in elkaar op te gaan. Verliefdheid is een voorbeeld, maar voor Musil is toch vooral de contemplatie van kunstwerken het voorbeeld bij uitstek.

frame-3178---act-one

Uit het Eckhartcitaat wordt duidelijk dat wat mensen innerlijk beweegt niet zomaar naar een maatschappelijke toestand kan worden vertaald. Er is op het eerste gezicht geen eenvoudige brug tussen “onbeweeglijke afzondering” en concrete situaties die als geestelijke organisatiepolitiek zou kunnen dienen. Maar er wordt wel zoiets als een politiek van de kunst of een op kunst gebaseerde politiek denkbaar zoals er ooit een politiek van de mystiek of een op mystiek gebaseerde politiek geweest is.

frame-3359---act-four

Profane religie oriënteert zich aan kunstwerken. Zij beseft maar al te goed hoe ver die van het dagelijkse leven afstaan, maar zij ziet ook de stemmingen waardoor zij actueel kunnen worden. Musil ziet hierin de enige uitweg om Europa van haar hulpeloosheid te bevrijden.

frame-3708---second-movement

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

De optische eenzaamheid van de dingen

02.07.2017 

Dit blog wordt verlucht met stills uit de film Mind over Matter van Marcel Wesdorp. Ik heb deze film bekeken en er notities over gemaakt met Musils gedachten over film en de andere toestand in het achterhoofd.

Musil schrijft over film in een essay uit 1925, Ansätze zu neuer Ästhetik. Samen met Der deutsche mensch als Symptom is dit het belangrijkste essay over de andere toestand. Aanleiding is het boek van Béla Balázs, Der sichtbare Mensch. Bedenk wel dat wij ons in de jaren twintig bevinden. Het gaat om stomme films. Ook de film van Wesdorp is stom, dat wil zeggen er zit wel muziek bij, maar er wordt niet gesproken. Gedeelten van Musils essay werden vertaald in het tijdschrift Raster. Zover mogelijk citeer ik deze vertaling (afkorting A), anders citeer, verwijs of vertaal ik weer naar Musils Prosa und kleine Stücke (afkorting P).

Naar een film kijken betekent dat je uit je evenwicht wordt gebracht en je bewustzijn van de werkelijkheid verandert (P 1140). Je wordt helemaal opgenomen in en vervuld door een andere wereld. Even neem je spontaan aan de wereld deel en lijkt de kloof tussen subject en object verdwenen (P 1141). Het gaat niet meer om het spreken en het organiseren van je leven door te spreken, maar je ziet de dingen in hun optische eenzaamheid. En dat kan omdat ieder ding wanneer het uit zijn context wordt gelicht correspondeert met een innerlijke toestand en een symbolische betekenis heeft (P 1142). Dat wil zeggen dat de film de andere toestand oproept:

“een andere wereld, als een vaste zeebodem waar de onrustige vloedgolven van de gewone wereld zich van hebben teruggetrokken, en in het beeld van deze wereld bestaat maat noch nauwkeurigheid, doel noch oorzaak; goed en kwaad vallen eenvoudig weg, zonder dat men zich aan ze hoeft te vertillen, en in plaats van al deze betrekkingen treedt een geheimzinnig aanzwellend en wegebbend samenvloeien van ons wezen met dat van de dingen en van de andere mensen.” (A 14, P 1144)

In de ogen van Musil is dit een fundamenteel vermogen van iedere kunst (A 15, P 1145). Men moet echter niet denken dat het denken wordt uitgeschakeld of dat het intellect een vijand is van deze beleving. Musil schaart zich niet onder het anti-intellectualisme van veel van zijn tijdgenoten. In iedere gewone handeling zit al veel intellect. Aan elke actie in het praktische leven liggen concepten ten grondslag die ons leven organiseren en structureren. Het is niet de bedoeling op te houden met denken of het verstand uit te schakelen. Maar de kunst schort dit mechanisme tijdelijk op. Dans is beweging zonder doel, de schilderkunst van de avant-garde leidt tot zien zonder voorwerp, en kunst in het algemeen tot doelloze schoonheid” (A 17, P 1147).

Musil richt zich dus tegen het anti-intellectualisme in de kunstbeschouwing. Het is niet zo dat je je verstand moet uitschakelen om creatief te kunnen zijn of om van kunst te kunnen genieten. En meer dan dat, ook kunst heeft woorden nodig om ons in vervoering te brengen en ons te helpen de andere toestand te bereiken. En daar is niets engs of gevaarlijks aan, want men gaat alleen maar op in de andere toestand

“om steeds weer in de normale toestand terug te vallen, en juist dit onderscheidt de kunst van de mystiek dat zij de aansluiting bij de gewone houding nooit helemaal verliest, ze verschijnt als een onzelfstandige toestand, als een brug die zich van de vaste grond wegwelft alsof ze in het denkbeeldige een landhoofd bezat.” (A 21-22, P 1154)

Het hoort tot de goede gewoonten van iedere kunstbeschouwing en van iedere hermeneutiek dat men zich bewust is van de kaders van waaruit men zich met beeldende en literaire kunst bezighoudt. Alleen als je weet van waaruit je kijkt en leest, kun je door te kijken en te lezen bewust je grenzen verleggen. In mijn geval laat ik me door Wesdorps film Mind over Matter raken in het kader van Musils meditatie over de andere toestand. Dit zijn de notities die ik tijdens het kijken heb gemaakt:

Aarde is beter af zonder ons.

Links opeens veel sneller.

Wat moet ik met de titel?

Camera heeft laatste mens overleefd.

Geen vruchtbaarheid; wel belofte.

Wat een prachtig blauwgrijs.

De gedachten van God voor de schepping (Schelling – Weltalter).

Rechts een afgrond – krater?

Sneeuw – mist – vruchtbaar – belofte?

09.27. Muziek maakt plotseling bewust van tijd; daarvoor alleen ruimte alsof camera buiten de tijd staat (God?).

Ja; inderdaad een krater.

10.50. Prachtige ruis, kosmische dynamiek, Timaeus, demiurg, wereldziel (= Mind over matter?) Mens jaloers op God. Wil zelf scheppen (Zambrano).

Delirium van de bergen.

Afgrond. De eenzaamheid van de camera.

Eenzaamheid? Maar er is toch geluid?

Heerlijk – die snelheid rechts.

Links soms heel erotisch – huid.

Op welke wijze wordt hier betekenis gegeven – en waaraan?

Rechts prachtig wit. De hemel?

Bijna Miesiaans. Vroeg ontwerp kantoortoren Berlijn.

Act 2. Welk bedrijf? Is het theater? Theater van de wreedheid?

Wauw! Roze! Opnieuw krachtige erotische uitstraling, versterkt door stilte.

33.25. Kosmisch geluid en Japanse muziek. Idyllisch. Piano. Twee witte schermen. Idylle aan verbeelding kijker overgelaten – wel muziek.

Fourth movement. Geen theater, maar symfonie. Mahler?

40.12. Krijg het benauwd. Verlangen naar zee. Voel me opgesloten, wanneer komt de zee nou?

In reactie op mijn notities tijdens het kijken, schreef Marcel Wesdorp mij: “Ja, ik voel mij kwetsbaar in en met dit werk en tot nu heeft geen enkel werk mij met zoveel vraagtekens achtergelaten. Zelfs de pianomuziek heb ik zelf gespeeld, terwijl ik nauwelijks piano kan spelen. De laatste movement waarin je het liefst naar de zee zou willen loop je over de grond van Groenland onder de ijskap.”

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

 

Er bestaat een toestand van de mens…

28.06.2017 

Mensen die gericht zijn op de feiten zijn niet per se wetenschappelijk ingesteld. De ingenieur en de zakenman interesseren zich op de eerste plaats voor praktische oplossingen. Het heeft weinig zin hun rationalisme aan te klagen want je kunt je afvragen of ze wel zo rationalistisch bezig zijn. De voornaamste karaktertrek van de Tatsachenmensch is toch vooral zijn strategische aard (doel-middelenrationaliteit). Hij rekent altijd en is berekenend. Musil wil dit type mens niet zozeer bestrijden als wel invulling geven aan een ander type mens die niet in een gewone, maar in een andere toestand verkeert:

“Er bestaat een toestand van de mens die fundamenteel tegengesteld is aan het kennen, rekenen, doelen stellen, inschatten, eronder houden, begeren en de lage angst.” (P 1392)

Musil wil die toestand zowel opwekken en ervaren als ter discussie stellen en wetenschappelijk onderzoeken:

“Wij bezitten veel beschrijvingen van deze andere toestand. Ze hebben allemaal gemeenschappelijk dat de grens tussen ik en niet-ik minder scherp is dan anders (…). Terwijl anders het ik zich meester maakt van de wereld, stroomt in de andere toestand de wereld het ik binnen of vermengt zich daarmee of draagt het en dergelijke (passief in plaats van actief).” (P 1393)

De andere toestand is gedragen worden, is liefde. Werden de geliefden vroeger één in God, tegenwoordig in de wereld (P 1396). De andere wereld is contemplatie. Daarin is geen plaats voor onlustgevoelens; er is geen woede, haat, afgunst, schaamte, hebzucht of maatschappelijke onzekerheid. Er is geen ijdelheid en er wordt geen strijd geleverd. Het gaat om morele gevoelens waarbij men de wereld de rug toekeert (P 1397). Het is een toestand die men gemakkelijk kan bereiken en die vrijwel iedereen kent, maar die maar van korte duur is en voorbij gaat voordat je er erg in hebt (P 1398).

Omdat die toestand tegenwoordig niet meer op God is gericht, maar wel voor verbondenheid zorgt tussen mens en wereld, noemt Musil hem profane religie. Deze toestand moet wel van korte duur zijn want zij maakt mensen weerloos. Je kunt in de andere toestand niet overleven, je bent kwetsbaar (P 1399).

Bedenk wel dat Musil met deze profane religie een uitweg zoekt uit de Europese impasse. De Eerste Wereldoorlog is pas mogelijk geworden door het ideologische vacuüm van het nihilisme. Musil wil niet zozeer het nihilisme bestrijden als wel laten zien dat Europa zich niet meer kan rechtvaardigen, dat er geen ideologie bestaat die zijn koers en bestaan legitimeert. Men heeft deze waardenleegte niet kunnen accepteren maar heeft geprobeerd haar te bestrijden met gevoelens van nationalisme. Daardoor is de oorlog pas mogelijk geworden. Vrede bestaat alleen in de andere toestand. Het teruggrijpen op de mystiek van de andere toestand heeft het  hoge doel Europa een nieuwe identiteit te verschaffen en te zorgen voor duurzame vrede. Dit is de inzet van Musils denken.

Hiermee is de samenvatting van Der deutsche Mensch als Symptom afgerond. Wat kun je na de komende weken nog op deze blog verwachten? Er komen in ieder geval berichten over film en de andere toestand, over mijn interpretatie van Marcels Wesdorps film Mind over Matter op basis van Musil, en over Musils inbedding van het denken over de andere toestand in zijn denken over Europa. Tot slot stel ik mijzelf de vraag of het Musil gelukt is om met zijn ideeën over profane religie een uitweg te vinden uit de impasse van het Europese denken.

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

De feiten

21.06.2017 

frame-0182---act-one

Musil zet zijn lofzang op de Nieuwe Zakelijkheid voort en betoont zich een voorstander van liberalisme en kapitalisme (ook al stemt hij sociaaldemocratisch). Onze tijd (bedoeld zijn de twintiger jaren van de twintigste eeuw) gelooft alleen aan de feiten en wil zekerheid. Het is terecht dat wij geen filosofie hebben, hetgeen nog niet wil zeggen dat er niet ooit een nieuwe filosofie kan komen. Wij hebben niet zo zeer iets verloren als wel dat we aan het begin van iets nieuws staan (Musil gelooft niet zoals Spengler aan de ondergang van het Avondland). Voor ons hebben de dingen geen intrinsieke waarde meer. Succes en geld verdienen zetten de toon. Dat is niet iets negatiefs maar iets positiefs. Het kapitalisme is de beste organisatievorm tot nu toe omdat zij georganiseerde ik-zucht is, en dat is het stevigste fundament waarop je een maatschappij kunt opbouwen. Begeerten opwekken en mensen eronder houden – daar gaat het om. Musil eindigt zijn beschouwing met de opvatting dat de op feiten gerichte mens “een keurig en exact ingesteld type is, dat een hekel heeft aan gezwets en in al zijn verwerpelijkheid best sympathiek kan zijn.” Wanneer je toch tegen dit type in wilt gaan moet je van goeden huize komen en ertoe in staat zijn “de tegenstelling tot hem juist te bepalen.” (P 1389) De volgende keer zullen wij zien hoe Musil dat doet en hoe hij de andere toestand en de profane religie in het geweer brengt tegen een wereld die alleen maar gericht is op feiten en uitbuiting.

 

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming een still uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

Musils mensbeeld

07.06.2017 

Musils mensbeeld is weinig flatteus. De mens is een vormloze massa die al naar gelang de historische situatie vorm aanneemt. Volgens Musil is er maar weinig verschil tussen een sensibele dichter en een gevaarlijke kannibaal, – het zijn de omstandigheden die het verschil maken. Een moeilijk te bewijzen, maar toch plausibele hypothese in de ogen van Musil.

Het gaat dus niet op de eerste plaats om de mens maar om de omstandigheden die hem maken tot wie hij is. Die omstandigheden laten zich nauwkeurig benoemen. Het gaat in Musils eigen tijd om een politieke en economische organisatievorm:

“De ongelooflijke wreedheid van onze politieke en economische organisatievorm die de gevoelens van de enkeling geweld aandoet, is daarom zo onontkoombaar omdat deze organisatievorm tegelijkertijd de enkeling een oppervlak en de mogelijkheid zich uit te drukken geeft.” (P 1374)

Het is alsof je Foucault hoort praten: de macht onderdrukt niet alleen, zij maakt ook het subject als subject pas mogelijk. Zij is niet alleen repressief maar ook productief. Foucault onderzoekt vormen van verzet, dat doet Musil niet. Foucault onderzoekt wegen om ondanks dit gegeven van het eigen bestaan een kunstwerk te maken. Dat doet Musil ook, en wel met name door zijn roman De man zonder eigenschappen. Maar in dit essay zet Musil in geen enkel opzicht in op de enkeling. In zijn ogen kan men niet genoeg benadrukken “hoe noodlottig de misvatting van sommige vrome geesten is, dat het meer zou aankomen op de verandering van de mens dan op die van zijn organisatievormen.” (P 1370)

Musils gehele essay ademt de sfeer van de Nieuwe Zakelijkheid. Musil distantieert zich uitdrukkelijk van het wijsgerige denken. Je kunt je maar het beste houden aan wat je zelf hebt meegemaakt (P 1370). De ontgoocheling over de in de Eerste Wereldoorlog meegemaakte wreedheden komt hier duidelijk tot gelding (P 1369).

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming een still uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

 

… als symptoom?

31.05.2017 

frame-0010---act-four

Wanneer Musil de twintiger jaren vergelijkt met de tijd rond 1900, dan valt hem op dat men rond 1900 aan de vooruitgang geloofde, terwijl in zijn eigen tijd de ondergangsstemming de toon zet. Men geloofde niet alleen aan de toekomst, men dacht ook internationaal en had weinig of geen belangstelling voor het geloof. Wetenschappelijke en artistieke vooruitgang gaan altijd hand in hand met internationale aanpak, “Geestelijk leven is internationaal.” (P 1354) In twee of drie decennia gaat men van hoop naar hopeloosheid.

Volgens Musil is ideologie onontbeerlijk. Mensen willen weten waarom ze dingen doen en wat de zin van hun leven is. Ook gewone mensen zijn veel meer op metafysica ingesteld dan men in geleerde kringen aanneemt. Veel mensen beseffen dat een ander leven mogelijk is. En in zijn ogen gaat het hier om een nieuw probleem waarvoor nog geen oplossing bestaat, een vraag die men zich nu moet gaan stellen: “Es gibt keine Weltanschauung.” (P 1358) “De juiste filosofie voor onze tijd is dat wij geen filosofie hebben.”(P 1359)

Er zijn in Musils tijd veel publicaties die de oplossing van dit probleem verwachten door de herbronning van de Duitse oorsprong en door het nationalisme. Al die publicaties zijn op zoek naar de Duitse mens. Maar die publicaties slagen er volgens Musil niet de Duitse mens in zijn geworteldheid te bereiken. Zij zijn op een dwaalspoor. In zijn ogen is de zoektocht naar nationaliteit en naar nationale wortels een Europees symptoom:

“Wat in het Duitse geval eclatant is geworden, dat deze morele situatie die haar steunpunt niet meer in zichzelf vindt maar achter zich (ras, natie, religie, oude eenvoud en kracht, onbedorven goedheid), dat deze situatie latent de geestelijke situatie van heel Europa is. De Duitse mens als symptoom beschouwen betekent met andere woorden de problematiek van de beschaving opwerpen.” (P 1365)

Op de een of andere manier probeert men – zo men al niet op het dwaalspoor van het nationalisme is beland – dit vraagstuk te ontwijken. En dat kan heel gemakkelijk. Want de voornaamste binding is het beroep. Als je weet wat iemand voor werk doet en wat zijn hobby’s zijn, dan is het voornaamste wel gezegd. Maar buiten zijn beroeps- en hobby-identiteit blijft er niet veel van de mens over. Buiten die vertrouwde wereld heerst een ideologisch vacuüm waarin men nog geen vin kan verroeren. Zonder selectieve en leidende ideeën spat de mens uit elkaar als een zeepbel: “Het ontbreken van een geloof is dus helemaal geen religieuze, maar ook een het profane omvattende aangelegenheid.” (P 1363)

“Als symptoom” staat in de titel van Musils essay omdat hij niet gelooft dat de Duitser wezenlijk van willekeurig welke andere mens verschilt. Wel is het zo dat in Duitsland de crisis van het Europese denken eerder en duidelijker zichtbaar wordt dan elders. En dat is iets waar Musil positief tegenover staat: “De huidige toestand van de Europese geest is naar mijn mening geen verval, maar een nog niet voltrokken overgang, geen overrijpheid maar onrijpheid.” (P 1367)

Nationaliteit en beroep kunnen de mens niet vervullen? Maar wat wel?

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

Wat is profane religie?

19.05.2017

 Mind over Matter Still

Profane religie is godsdienst zonder God. Het gaat om de ervaring van een innige band met de wereld en met andere mensen buiten de maatschappelijke orde of wanorde om. Deze innige band komt tot stand door de al-eenheidservaring van de andere toestand. De andere toestand onderscheidt zich van de gewone toestand omdat het daarin niet gaat om het nuttige gebruik van dingen of om het tot stand brengen van relaties met het oog op het realiseren van doelen.

Het gaat om een vorm van spiritualiteit die teruggrijpt op middeleeuwse mystiek (Meister Eckhart) en die aan die mystiek een nieuwe, seculiere betekenis toekent. De andere ervaring is voor iedereen toegankelijk, maar laat zich niet vasthouden. Zij is maar van korte duur. Zij kan met name snel en gemakkelijk worden opgeroepen door de contemplatie van kunstwerken. Het is dus ook een esthetische theorie. Ieder kunstwerk kan volgens Musil de andere toestand oproepen. En dat geldt volgens hem ook voor films.

In dit blog wil ik Musils thesen onderzoeken en kijken of hij een uitweg biedt uit het vastgelopen Europese denken van de jaren twintig. Bovendien wil ik de proef op de som nemen door Musils stellingen over de andere toestand te confronteren met een kort geleden tot stand gekomen film van Marcel Wesdorp: Mind over Matter. Is het waar dat film toegang biedt tot de andere toestand en kan de kunst een voertuig zijn van profane religie? Ik zal Wesdorps film bekijken met deze vragen in het achterhoofd.

Twee citaten zijn voor dit blog leidend, het ene uit Der deutsche Mensch als Symptom, het tweede uit Ansätze zu neuer Ästhetik. Ik ben in mijn opzet geslaagd als de lezer aan het einde van mijn blogs deze beide citaten in hun context begrijpt en Musils boodschap over de betekenis van trance en roes (want daar gaat het om) in ieder geval plausibel vindt.

Het eerste citaat komt uit Der deutsche Mensch als Symptom. Ik zal het later vertalen en van commentaar voorzien:

“Es gibt einen Zustand des Menschen, welcher dem des Erkennens, Rechnens, Zweckens, Schätzens, Drückens, Begehrens und der niedrigen Angst als grundverschieden entgegengesetzt ist.

Er ist schwer zu bezeichnen.

In all den Bezeichnungen als Liebe, Güte, Irrationalität, Religiosität, die hier bekämpft wurden, steckt eine Seite der Wahrheit und für die volle Wahrheit steht heute kein Gedanke zur Verfügung.

Ich möchte es einfach den „anderen Zustand” nennen.

Im Gegensatz zu ihm erscheinen Denken und Begehren als eines.

Sucht man diesen Gegensatz nüchtern, denkend zu beschreiben, so möchte man den gewöhnlichen Zustand als eingeengt, zielstrebig bezeichnen; eine Strebe, eine dünne Linie verbindet den Menschen mit seinem Gegenstand und heftet sich an diesen wie an ihn bloß in einem Punkt, während das ganze andere Wesen unberührt davon bleibt; das gilt vom Erkennen wie vom Wollen und tatsächlich sind ja die beiden sehr oft als zwei Seiten des gleichen Übels gemeinsam verurteilt worden.” (P 1392)

Het tweede citaat komt uit Ansätze zu neuer Ästhetik. Bemerkungen über eine Dramaturgie des Films. Een Nederlandse vertaling vindt men in het tijdschrift Raster (A 14-15) (zie bibliografie op de pagina Over van dit blog). Ik zal later op dit fragment terugkomen, dan ook de Nederlandse vertaling citeren en het fragment van commentaar voorzien:

“[Man findet immer wieder] das Dastehn einer andern Welt, wie ein fester Meeresboden, von dem die unruhigen Fluten der gewöhnlichen zurückgetreten sind, und im Bilde dieser Welt gibt es weder Maß noch Genauigkeit, weder Zweck noch Ursache, gut und böse fallen einfach weg, ohne daß man sich ihrer zu überheben brauchte, und an Stelle aller dieser Beziehungen tritt ein geheimnisvoll schwellendes und ebbendes Zusammenfließen unseres Wesens mit dem der Dinge und anderen Menschen.

Dieser Zustand ist es, in dem das Bild jedes Gegenstandes nicht zum praktischen Ziel, sondern zu einem wortlosen Erlebnis wird, und die Beschreibungen vom symbolischen Gesicht der Dinge und ihrem Erwachen in der Stille des Bilds, die vorhin zitiert worden sind, gehören zweifellos in seinen Umkreis. Es ist ungemein interessant, auf dem Terrain des Films, das doch noch ein Spekulationsterrain im gemeinsten Sinn ist, schon die flüchtige Spur dieser Erlebnisse entdeckt zu sehn. Man würde sich irren, wollte man in der plötzlich erblickten Physiognomik der Dinge bloß die Überraschung durch das isolierte optische Erlebnis bemerken; die ist nur Mittel, es handelt sich auch da um die Sprengung des normalen Totalerlebnisses. Und diese ist ein Grundvermögen in jeder Kunst.” (P 1144-1145)

Hartelijk dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit zijn film Mind over Matter op te mogen nemen.

 

 

Welke tekst gebruik ik?

17.05.2017

Musils essay Der deutsche Mensch als Symptom is ten tijde van Musils leven niet gepubliceerd, maar was bestemd om opgenomen te worden in de Neue Rundschau (P 1845) Ik ken de tekst in drie versies. De eerste versie is de eerste druk. Zij werd gepubliceerd  door uitgeverij Rowohlt in 1967. Ik ken dit boek zelf niet, maar ik ken wel de gedigitaliseerde versie ervan door Polimnia Digital Editions (zie de bibliografie op de pagina Over bij dit weblog). Volgens het Musil-Handbuch (881) is deze uitgave bezorgd door Karl Corino, Elisabeth Albertsen en Karl Dinklage. Deze namen worden echter in de gedigitaliseerde versie niet genoemd. Hoewel er bij de digitalisering van de tekst nogal wat drukfouten zijn gemaakt, is deze tekst prima geschikt als eerste kennismaking of als eerste oriëntatie.

De tweede versie die ik ken staat in de tweede druk van Musils verzameld werk, bezorgd door Adolf Frisé. Frisé baseert zich op bovenstaande editie, maar voegt nogal wat tekst toe (het gaat vooral om fragmenten uit de ontwerpfase) en voorziet het geheel van verklarende noten. In dit blog verwijs ik naar deze editie omdat zij het meest verspreid en het gemakkelijkst toegankelijk is. Ik gebruik daarvoor de afkorting P (zie de bibliografie op de pagina Over bij dit weblog).

De derde versie is verreweg het meest interessant. Zij zal worden gepubliceerd onder redactie van Walter Fanta op de website www.musilonline.at en parallel als leestekst in boekvorm verschijnen bij Jung & Jung Verlag in Salzburg. Deze hybride editie heeft een wetenschappelijk karakter en maakt optimaal gebruik van de mogelijkheden van hypertekst. De essays zijn echter nog niet verschenen. Gelukkig was Professor Fanta zo vriendelijk mij zijn tekst ter beschikking te stellen. Graag dank ik hem daarvoor en voor zijn waardevolle tips en suggesties bij het schrijven van dit blog. Omdat deze tekst veel helderder en kernachtiger is dan de andere edities ben ik van plan hem in het Nederlands te vertalen. Ik kan echter nog niet zeggen wanneer.

Alle drie de edities hanteren dezelfde opbouw in acht paragrafen. Achtereenvolgens komen aan de orde: het probleem, de gestalteloosheid, de situatie van Musils generatie en de rol van de ideologie om te kunnen leven, de tijd van de feiten, feiten en kapitalisme, de tegenstanders van de feiten, en tot slot een paragraaf over profane religiositeit. Dat laatste thema houdt mij het meest bezig en is voor mij de drijfveer is om me met Musil bezig te houden. In deze laatste paragraaf staan belangrijke dingen over de andere toestand als kernbeleving van de profane religiositeit.

Met dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming stills uit Mind over Matter te mogen gebruiken.

Een raadselachtige titel

16.05.2017

Wanneer ik met mensen in mijn omgeving over Duitsers praat, dan valt mij op dat men hen vaak om dezelfde reden sympathiek of antipathiek vindt. Wat ik het meest over Duitsers hoor is dat zij voor alles argumenten willen geven en dat zij alles wat zij doen of laten willen rechtvaardigen. De Duitsers zijn de meesters van de legitimatie.

En daarom vallen zij op in Europa. En al naar gelang men van solide argumenten houdt, houdt men van de Duitsers en de Duitse taal of niet. De Duitse taal onderscheidt zich door haar hoge abstractieniveau, en is daarmee de taal van de grote denkers. Al naar gelang men van filosofie houdt, houdt men van de Duitse taal, – of niet. Feit is, dat in het Duits alles weldoordacht wordt. Je moet nadenken terwijl je je zinnen bouwt, en dat gaat weleens ten koste van de spontaniteit. Dat geeft afstand.

Zou Musil dit bedoelen als hij het heeft over de Duitse mens? Maar waar zou de Duitse mens dan een symptoom van zijn? Symptoom duidt toch op een ziekte? Is Musil een Illnes as Metaphor –man? Of speelt hij zich zoals Nietzsche op als arts van de cultuur?

Het is een raadselachtige titel voor een essay. Maar als je weet dat het in 1923 tot stand kwam (P 1353), dan krijg je toch een hint. Misschien gaat het in dit essay uit het interbellum wel over de trauma’s die men in de eerste Wereldoorlog heeft opgelopen, over de politieke onzekerheid van Europa in die dagen, over gebrek aan stabiliteit, en over de dictatuur van stalinisme en fascisme die hun schaduwen vooruit werpen?

Laten we met deze gedachten ten aanzien van de titel een eerste blik werpen op dit essay en kijken of een nauwgezette lectuur ons verder helpt die periode – en via die periode misschien ook wel ons zelf – beter te begrijpen.

Met dank aan Marcel Wesdorp voor de vriendelijke toestemming om stills uit zijn film Mind over Matter te mogen gebruiken.